Historie over de hasseltste kape (bron: hasseltsekapel.nl)
Op 24 april 1540 laat Laurens Peter Verschueren in zijn testament aan “Onser Liever Vrouwen in der capellen aan die Hasselt” tien stuivers na. Dat is het eerste schriftelijk bewijs van het bestaan van de kapel. Hij moet echter tenminste een paar jaar ouder zijn. In het torentje hangt namelijk een klokje waarin gegoten staat: “Maria is mijnen naem, Jasper Moer maeckten mij int jaer ons heeren MCCCCCXXXVI” . Oudere getuigenissen zijn er niet. Het is daarom aannemelijk dat de bewoners van de ‘herdgang’ of buurtschap Hasselt de kapel kort vóór 1536 gesticht hebben.

Ook al kon en mocht ze formeel sinds het eind van de Tachtigjarige Oorlog in 1648 en feitelijk al eerder tot 1796 niet meer gebruikt worden voor de eredienst en werd er zelfs in 1743 een woning in gebouwd, de kapel was altijd eigendom van de buurt. Het torentje met het uurwerk en het klokje hadden en hielden ook een openbare functie. In 1796 mochten de buurtbewoners van de Hasselt de kapel weer “voorlopig” als bedehuis in gebruik nemen. Bij de invoering van het kadaster in 1832 is men er stilzwijgend van uitgegaan dat het gebouwtje met de omliggende grond kerkelijk bezit was en wel van de rechtsopvolger van de oude parochie Tilburg, de parochie van ’t Goirke. De twee kapelmeesters waren voortaan verantwoording verschuldigd aan het kerkbestuur. Die situatie bestaat nog, zij het dat inmiddels, sinds de restauratie in 1972, door parochie en gemeente samen een Stichting tot Beheer van de Hasseltse Kapel in het leven is geroepen, die de kapel voor dat doel in erfpacht heeft gekregen.
Het mariabeeld
Het huidige Mariabeeld staat er pas sinds 1796, kort nadat na de inval van de Fransen en de Bataafse omwenteling het aan de katholieken was toegestaan om opnieuw de eredienst te vieren in de kapel. Het gepolychromeerde houten beeld met barokke stijlkenmerken is slechts een buste van Maria met een kindje op de arm. Het is dus zoals vaker wordt gezien een aankleedpop waarbij alles wat toch niet te zien is weggelaten werd. De kronen en sieraden van edelmetaal zijn geschenken van vrome weldoeners sinds de 19e eeuw. In 1971-1972 werd het beeld gerestaureerd. De bedevaartpraktijk kennen we ook pas met zekerheid uit de negentiende eeuw, dus na de intronisatie van het huidige beeld. De mirakels waarnaar de talloze ex-voto’s die in de kapel hangen verwijzen, zijn dus aan deze betrekkelijk jong Lieve Vrouw te danken en niet aan een oeroud wonderbeeldje zoals dat op andere plaatsen het geval is. De verering is er echter niet minder groot om.